Op Prinsjesdag 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt wat het Belastingplan 2024 inhoudt. Daar vallen ook allerlei plannen onder met gevolgen voor je HR-beleid. Welke dat precies zijn en wat ze betekenen, zetten we in dit artikel voor je op een rij.
Gepubliceerd op: 20 september 2023
Omdat de inflatie nog steeds hoog is, neemt het kabinet maatregelen om de koopkracht op peil te houden. Daar profiteren vooral mensen met een lager inkomen van. Het gaat om deze maatregelen:
De stijging van heffingskortingen en schijfgrenzen voor 2024 is veel hoger dan in andere jaren, namelijk 9,9%. Daardoor betalen je medewerkers straks minder belasting. Wat dit concreet betekent, zie je terug in de voorbeelden hieronder.
Iedereen gaat dus minder belasting betalen, waarbij werknemers met een lager inkomen er in verhouding het meeste op vooruit gaan. Deze berekeningen zijn exclusief toeslagen, dus die komen er nog bovenop.
Naast plannen om de koopkracht te ondersteunen, heeft het kabinet ook een aantal andere regelingen aangekondigd die invloed hebben op de belastingen. Het gaat om de volgende:
Als werkgever moet je de Awf-premie aanpassen van de lage Awf-premie naar de hoge Awf-premie als een werknemer meer dan 30% heeft overgewerkt vergeleken met de uren in zijn of haar contract. Er geldt een uitzondering op deze regel voor werknemers die een vast contract hebben van meer dan 35 uur per week. Deze grens gaat omlaag naar 30 uur per week.
Verder verandert een aantal regelingen, zoals de IACK en het kindgebonden budget. Het gaat dan om een aanpassing, verlenging of afschaffing. Hieronder vind je een overzicht.
Per 1 januari 2024 verdwijnt het STAP-budget. STAP staat voor Stimulans Arbeidsmarktpositie, een subsidie waarmee iedereen tussen de 18 jaar en AOW-leeftijd elk jaar 1000 euro scholingsbudget kon aanvragen. Een deel van het vrijgekomen budget zet het kabinet in voor een nieuwe scholingsregeling. Daar lees je verderop in dit artikel meer over.
Doordat veel werknemers hybride werken, gebruiken ze hun OV-kaart of -abonnement voor zowel zakelijke als privéreizen. Dat geeft jou als werkgever meer administratie. Daarom komt er een vrijstelling voor privégebruik van de OV-kaart en het OV-abonnement van de werkgever. Het maakt dan niet meer uit hoe de verdeling tussen werk- en privéreizen is, omdat je er in beide gevallen geen belasting over betaalt. Dit scheelt jou niet alleen administratie, maar stimuleert werknemers ook om meer gebruik te maken van het openbaar vervoer.
Sinds 1 oktober 2022 heeft het UWV het proces van de WIA-beoordeling voor 60-plussers aangepast. De nieuwe keuring is eenvoudiger, zodat het UWV achterstanden kan wegwerken. Als zowel jij als je werknemer ermee akkoord gaan, dan krijgt hij of zij alleen een beoordeling van een arbeidsdeskundige en niet van een verzekeringsarts. De regeling zou eind 2023 aflopen, maar het kabinet verlengt deze nu tot eind 2024.
Als ouders tegelijkertijd bij 2 huishoudens horen, dan beoordeelt de overheid binnen een kalenderjaar of dit terecht is. Door een uitspraak van de Hoge Raad gaat deze termijn in 2024 naar 6 maanden. Maar het kabinet vindt dat dit niet past bij het doel van de IACK (inkomensafhankelijke combinatiekorting). Daarom passen ze de co-ouderschapsregeling aan.
Om bij te dragen aan de koopkracht van ouders en verdere (kinder)armoede te voorkomen, heeft het kabinet besloten om het kindgebonden budget te laten stijgen. De verhoging ziet er zo uit:
Ook de koopkracht van uitkeringsgerechtigden gaat erop vooruit. Dat doet het kabinet door de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting (AHK) in 2024 te bevriezen. Dat gebeurt voor de bijstand, Anw, Toeslagenwet en AIO. De bedragen van de uitkeringen worden vastgesteld op basis van 1,575 keer de AHK, waardoor de uitkeringen hoger uitvallen dan eerder gedacht. Vanaf 2025 bouwt het kabinet de dubbele AHK weer verder af met 2,5% per half jaar, totdat deze volledig is afgebouwd in 2036.
De jonggehandicaptenkorting is de heffingskorting voor mensen die Wajong ontvangen en mensen die recht hebben op hulp bij het vinden van werk volgens de Wajong-wet. Het plan van het kabinet was om de jonggehandicaptenkorting in 2024 en 2025 te halveren. Maar dit gaat niet door, waardoor de korting de komende 2 jaar hetzelfde blijft.
Behalve vastgelegde plannen zijn er ook voorstellen die (deels) nog niet klaar zijn om in te voeren, maar waar het kabinet wel druk mee bezig is. We zetten ze hieronder op een rij.
Om de zekerheid van zzp’ers te vergroten en schijnzelfstandigheid te voorkomen, werkt het kabinet aan verschillende maatregelen:
Daarnaast komt er een verbod op nulurencontracten, zodat flexwerkers en oproepkrachten meer zekerheid hebben. In plaats daarvan komen er vaste basiscontracten met een minimaal aantal ingeroosterde uren. Daarbovenop mag je als werkgever nog 30% beschikbaarheid vragen van een werknemer. Wil je hier meer over weten? Lees dan ons artikel over de maatregelen voor een evenwichtige arbeidsmarkt.
Met een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) wil het kabinet mensen meer werkzekerheid geven en de arbeidsmarkt toekomstbestendig maken. Met de afschaffing van het STAP-budget komt er €73,7 miljoen vrij, die het kabinet hiervoor inzet:
In de afgelopen jaren is het verlofstelsel steeds verder uitgebreid, waardoor het ook steeds ingewikkelder is geworden. Daarom wil het kabinet het nu vereenvoudigen. Zo zijn mensen beter in staat om een weloverwogen keuze te maken voor hun eigen situatie en een goede balans te vinden tussen werk en zorg. Het gaat om de volgende regelingen uit de Wazo (Wet arbeid en zorg):
In 2023 zet het kabinet alle mogelijkheden voor versimpeling op een rij, die vervolgens in 2024 verder worden uitgewerkt.
Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor waarmee het lage-inkomensvoordeel (LIV) vanaf 2025 wordt afgeschaft. Hierin komt ook een verbetering te staan van het loonkostenvoordeel als je een arbeidsgehandicapte werknemer herplaatst. Daarnaast verdwijnt het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers per 2026. Ook hiervoor komt een wetswijziging.
Hoe hoog een WIA-uitkering is, stelt de overheid vast door naar het inkomen uit het verleden te kijken en op basis daarvan het dagloon te bepalen. Op dit moment is het dagloon vaak lager voor mensen die een WW-uitkering krijgen in het jaar voorafgaand aan ziekte (de WIA referteperiode). Dat komt doordat de WW-uitkering met een maand vertraging wordt uitbetaald. Als gevolg daarvan is er soms een periode zonder loon (een loonloos tijdvak), waardoor het dagloon lager uitvalt.
Dat vindt het kabinet oneerlijk. Daarom werken ze nu aan een maatregel om het lagere dagloon te voorkomen, zodat de WIA-uitkering voor deze mensen stijgt. Het is de bedoeling dat deze maatregel in 2024 ingaat.
Verder zijn er HR-onderwerpen die niet-controversieel verklaard zijn. Dat betekent dat de Tweede Kamer en Eerste Kamer ze de komende tijd behandelen, ondanks dat het kabinet demissionair is. Als de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan, is de kans groot dat deze voorstellen ook in 2024 ingaan. Het gaat om de volgende onderwerpen:
Natuurlijk houden we je hier op de hoogte van updates en ontwikkelingen rondom deze onderwerpen.
In de begrotingsstukken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de nieuwe premiepercentages voor sociale verzekeringen. Ook voor de Zorgverzekeringswet zijn er nieuwe percentages en premies. Voor de Zvw dalen de inkomensafhankelijke bijdrage en heffing beide met 0,11%. De inkomensafhankelijke heffing voor werkgevers gaat namelijk van 6,68% naar 6,57% en de inkomensafhankelijke bijdrage van 5,43% naar 5,32%. De nominale rekenpremie stijgt van €1.599 naar €1.708 en de totale nominale premie inclusief opslag stijgt van €1.650 naar €1.792. Daarbij blijft het verplichte eigen risico gelijk op €385.
Doordat het kabinet demissionair is en er op 22 november 2023 verkiezingen zijn, loopt de besluitvorming anders dan normaal. De Tweede Kamer debatteert en stemt op 24 tot en met 26 oktober 2023 over het Belastingplan 2024. Dan wordt duidelijk welke plannen uit dit artikel definitief ingaan vanaf 1 januari 2024.