Wanneer een werknemer een kind krijgt, is het belangrijk om voldoende tijd door te brengen met de pasgeborene. Sinds 1 januari 2019 is de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) van kracht, die ervoor zorgt dat partners meer verlofrechten hebben. Dit artikel bespreekt uitgebreid de regels rondom geboorteverlof en aanvullend geboorteverlof, zodat zowel werknemers als werkgevers goed geïnformeerd zijn.
Geboorteverlof, ook wel kraamverlof genoemd, geeft werknemers recht op verlof na de geboorte van hun kind. Dit verlof bedraagt eenmaal de wekelijkse arbeidsduur van de werknemer. Voor een fulltime werknemer met een 40-urige werkweek betekent dit 40 uur geboorteverlof.
Het geboorteverlof moet worden opgenomen binnen vier weken na de geboorte van het kind. De werknemer kan zelf bepalen hoe dit verlof wordt opgenomen, bijvoorbeeld door het in één keer op te nemen of gespreid over de weken. De werkgever mag geen voorwaarden stellen aan de opname van het geboorteverlof en mag het ook niet weigeren.
Als een werknemer van baan verandert, kan het resterende geboorteverlof worden meegenomen naar de nieuwe werkgever, mits de opnametermijn van vier weken nog niet is verstreken. De oude werkgever moet een verklaring afgeven over het resterende verlof, die de nieuwe werkgever kan opvragen.
Sinds 1 juli 2020 hebben werknemers ook recht op aanvullend geboorteverlof. Dit biedt extra verlofmogelijkheden bovenop het reguliere geboorteverlof.
Het aanvullend geboorteverlof bedraagt minimaal éénmaal en maximaal vijfmaal de wekelijkse arbeidsduur van de werknemer. Voor een werknemer met een 40-urige werkweek betekent dit maximaal 200 uur, oftewel vijf weken verlof.
Het aanvullend geboorteverlof moet worden opgenomen binnen zes maanden na de geboorte van het kind. De werknemer kan dit verlof naar eigen inzicht verdelen en het aanvragen dient minimaal vier weken voor de aanvang van het verlof te gebeuren. Aanvullend geboorteverlof kan pas worden opgenomen nadat het reguliere geboorteverlof volledig is benut.
Om in aanmerking te komen voor geboorteverlof of aanvullend geboorteverlof, moet de werknemer een partner zijn zoals gedefinieerd in de Wet arbeid en zorg (WAZO). Dit betekent dat de werknemer de echtgenoot, geregistreerd partner, of ongehuwde samenwonende van de moeder is, of het kind heeft erkend.
Daarnaast moet de werknemer in loondienst zijn. Zelfstandigen, werklozen en vrijwillig verzekerden hebben geen recht op deze verlofregelingen.
Tijdens het reguliere geboorteverlof is de werkgever verplicht om het loon door te betalen. Eventuele uitkeringen uit wettelijke of arbeidsovereenkomst gerelateerde verzekeringen hoeven alleen te worden aangevuld tot het oorspronkelijke loonbedrag. Deze verlofdagen mogen niet als vakantiedagen worden aangemerkt, tenzij anders overeengekomen in een cao of met de ondernemingsraad.
Bij aanvullend geboorteverlof is er geen loondoorbetalingsplicht. In plaats daarvan ontvangt de werknemer een uitkering van het UWV ter hoogte van 70% van het dagloon, tot maximaal 70% van het maximumdagloon. Deze uitkering kan door de werkgever of rechtstreeks door het UWV aan de werknemer worden uitbetaald.
Het geboorteverlof en aanvullend geboorteverlof bieden werknemers belangrijke mogelijkheden om tijd door te brengen met hun pasgeboren kind. Werknemers moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze verlofregelingen. Het reguliere geboorteverlof wordt volledig doorbetaald door de werkgever, terwijl het aanvullend geboorteverlof deels wordt vergoed via een uitkering van het UWV.