De komst van een baby is een belangrijke gebeurtenis in het leven van een werknemer en brengt specifieke rechten en plichten met zich mee voor zowel de werknemer als de werkgever. In Nederland zijn deze rechten en plichten vastgelegd in de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste zaken die werkgevers moeten regelen rondom verlof bij zwangerschap en bevalling.
De WAZO bevat verschillende verlofregelingen om werknemers in staat te stellen werk en zorg te combineren. Bij zwangerschap en bevalling is er sprake van zowel zwangerschapsverlof als bevallingsverlof. Het is cruciaal dat werkgevers op de hoogte zijn van deze verlofregelingen en de bijbehorende administratieve vereisten om ervoor te zorgen dat werknemers de juiste ondersteuning en uitkeringen ontvangen.
Werknemers hebben recht op verlof rondom de bevalling, opgesplitst in zwangerschapsverlof (voor de bevalling) en bevallingsverlof (na de bevalling). De werknemer dient de uitgerekende datum door te geven aan de werkgever, vaak middels een verklaring van een arts of verloskundige.
Zwangerschapsverlof kan ingaan vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum. De werknemer moet uiterlijk vier weken voor deze datum met verlof gaan. Bij een meerlingzwangerschap kan het verlof tien weken voor de bevalling ingaan, en moet dit uiterlijk acht weken voor de uitgerekende datum starten.
Het bevallingsverlof begint op de dag na de bevalling en duurt ten minste tien weken. De totale periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt minstens zestien weken, met mogelijke verlengingen bij ziekenhuisopname van de baby.
Het verlof rond de bevalling omvat minstens zestien weken, waarvan zes weken zwangerschapsverlof en tien weken bevallingsverlof. Eventueel onbenut zwangerschapsverlof wordt bij het bevallingsverlof opgeteld. Bij meerlingen duurt het totale verlof ten minste twintig weken.
Onbenut zwangerschapsverlof wordt altijd opgeteld bij het bevallingsverlof. Bijvoorbeeld, als een werknemer vier weken voor de uitgerekende datum met verlof gaat en slechts drie weken zwangerschapsverlof opneemt vanwege een vroege bevalling, worden de resterende weken toegevoegd aan het bevallingsverlof.
Werknemers moeten het verlof uiterlijk drie weken voor aanvang aanvragen. Dit betekent dat de aanvraag minstens zeven weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum moet worden ingediend. Bij complicaties kan het zwangerschapsverlof automatisch ingaan zes weken voor de uitgerekende datum als de werknemer dan ziek is.
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft de werknemer recht op een WAZO-uitkering, die 100% van het dagloon bedraagt, met een maximum. De werkgever moet deze uitkering aanvragen bij UWV, en meestal wordt deze uitkering aan de werkgever betaald om het loon van de werknemer door te betalen.
Bij ziekte tijdens het verlof behoudt de werknemer de WAZO-uitkering. Bij ziekte tijdens de flexibiliseringsperiode of voor of na het verlof zijn er specifieke regels voor het aanvragen van een Ziektewet-uitkering (ZW) of het doorbetalen van loon.
Het is essentieel voor werkgevers om de regels rond zwangerschaps- en bevallingsverlof goed te kennen en te volgen. Een nauwkeurige administratie en tijdige aanvraag van uitkeringen zijn cruciaal om werknemers de ondersteuning te bieden waar ze recht op hebben. Voor meer informatie of hulp bij verlofregelingen kunnen werkgevers contact opnemen met Visma YouServe.